De regels van ons clubkampioenschap

  • Een kampioen moet lid zijn van de NSODC.
  • Deelname aan minimaal 2 kampioensshows per lid en per ras en per kleur.
  • Per show en per ras en per kleur doen de 3 beste dieren mee ter bepaling van de clubkampioen. Bij deze 3 beste dieren moeten beide geslachten vertegenwoordigd zijn.
  • Uitzonderlijk kan de wedstrijdleiding ook een kampioen toekennen aan een zeldzame kleur die op slechts 1 show wordt tentoongesteld, maar dan moeten er minstens 3 dieren geshowd worden.
  • In elke kleurslag bij al onze rassen, groot of kriel, wordt een kampioen benoemd.
  • In elk ras, zowel groot of dwerg, wordt een algemeen kampioen benoemd.
  • We gebruiken per dier de predicaatpunten min 90 als waardeschaal, dus U97=7, F96=6, ZG95=5, ZG94=4, ZG93=3, G92=2, G91=1. 
  • Bij een gelijk aantal punten wordt de beste klassering per tentoonstelling aangehouden (1ste F gaat voor 2de F enz.)
  • Alleen de erkende kleuren doen mee.

Toelichting :

Inzendingen van niet-leden op de kampioensshows worden mee verwerkt maar als blijkt dat een winnaar geen lid is wordt de volgende in de rangschikking kampioen gemaakt. Ik vermeld de niet-leden wel mee omdat het altijd interessant is om te zien hoeveel dieren er geshowd worden en door wie, vooral bij de zeldzame kleuren.

We hebben vroeger bekeken om eventueel de 3 beste shows mee te nemen in de uitslag, om minder last te hebben van gelijke punten. De laatste jaren hebben we tenslotte minstens 8 shows opgenomen in het kampioenschap. Nogal wat fokkers spelen op 4 of  5 shows mee. Toch leek het geen goed idee. Veel leden zenden op slechts 1 show in. Ik heb vroeger enkele seizoenen herwerkt naar de beperktere lijst die ontstaat als alleen resultaten meegenomen worden op voorwaarde dat ingeschreven werd op minstens 2 clubshows. Ongeveer de helft van de detaillijnen “fokker / clubras / kleurslag” vallen dan weg, waaronder ook nogal wat winnaars voor de zeldzame kleuren. Sommige van deze liefhebbers behalen namelijk op de ene show die ze meedoen meer punten dan andere op 2 shows. We verlangen dus “in principe” toch wel deelname aan 2 shows, maar je kan winnen met slechts 3 dieren op 1 show. Met minder dan 3 dieren kan je geen kampioen worden. Ik heb meermaals fokkers gesproken die argumenteerden dat de fokker die met minder dieren zijn punten vergaart eigenlijk de betere is. Fokkers die meer dieren showen vergroten hun kansen en hebben het daardoor dus gemakkelijker. We aanvaarden deze redenering niet omdat iedereen de mogelijkheid heeft om meer dieren te brengen. Vooral ook omdat het ons doel is om op onze kampioensshows meer dieren te tonen. Als we de fokker gaan bevoordelen die zijn punten behaalt met minder dieren dan gaan we dus motiveren om alleen de allerbeste dieren te showen. Er werd ook al enkele keren gesuggereerd om met een gemiddelde per dier te werken. Ook dit leidt naar het showen van alleen maar de allerbeste dieren want alle lagere predicaten drukken het gemiddelde.     

Een gelijkaardige problematiek ontstond toen we overwogen om 4 dieren per show te nemen. Vooral de clubleden die meerdere kleuren showen hebben nu al moeite om aan 3 dieren per kleur te komen.

De aangepaste regel die beide geslachten bij de 3 beste dieren verlangt is volgens mij een zeer goede zaak geweest. De moeilijkheidsgraad wordt iets hoger en daardoor wordt de kans op gelijke punten mogelijk iets kleiner. Bedoeling van de speciaalclub is om onze rassen te promoten, vooral ook in de zeldzame kleuren. Het is daarbij beter en mooier als beide geslachten vertegenwoordigd zijn. In sommige kleurslagen is het niet evident om mooie rastypische hanen te brengen en we zien dan gebeuren dat vooral met hennen wordt gespeeld. Sommige fokkers zijn hanen- of hennenspecialisten en halen hun beste 3 regelmatig binnen 1 geslacht. Veelzijdige fokkers die beide geslachten beheersen zouden hoger gewaardeerd mogen worden. Er zou een stuwende kracht moeten gecreëerd worden die maakt dat fokkers werken aan hun ‘zwakke geslacht’. In het geval iemand alleen dieren van hetzelfde geslacht inzendt, worden slechts de punten van de 2 beste meegenomen. De problematiek rond hanengekraai speelt ook mee natuurlijk, maar sinds de regel werd ingevoerd zie ik in de catalogi veel meer trio’s, dus de hanen zijn er nog wel.

In elk ras, zowel groot of dwerg, wordt een algemeen kampioen benoemd. Hiervoor mogen dus de punten van verschillende kleurslagen gemengd worden. Maar per show wordt wel het puntenblok van één kleur genomen. Het andere puntenblok moet van een andere show komen maar mag van een andere kleur zijn. Ik ga dus niet de beste dieren per show sprokkelen over de kleuren heen. In geval van gelijke punten gaat de fokker die alle punten speelt met 1 kleur voor op de fokker die hetzelfde puntenaantal  verzameld met twee kleuren. Men zou kunnen argumenteren dat het moeilijker is om meerdere kleuren te fokken en te brengen. Maar de praktijk toont aan dat dit niet zo is. Ieder jaar weer blijkt dat het moeilijker is om met één kleur algemeen kampioen te spelen, want ieder jaar zijn er fokkers die gemengd meer punten vergaren dan per kleur.

Ik ga er van uit dat in de toekomst steeds predicaatpunten zullen vermeld worden in de catalogi . Gelukkig, want vroeger konden we geen onderscheid maken tussen de verschillende ZG’s en dat is jammer want kleurkampioenen met 6xF of nog meer punten zijn nog steeds zeer zeldzaam. Dus in bijna alle totalen zitten er ZG’s en er kan met de predicaatpunten  een juister onderscheid gemaakt worden. Vroeger kon een 1ste ZG (93) zwaarder doorwegen dan een 2de ZG (95). In Duitsland doen ze dit al langer en wel  met het volle puntenaantal. Dus maximaal 97 x 6 = 582 punten. Belangrijkste argument hiervoor is de kleinere kans op fouten. Dit betekent wel automatisch dat een fokker met 6 dieren meer punten speelt dan alle anderen met minder dan 6 geldige dieren, 6 x 90 = 540 en 5 x 97 = 485. Dit zou  misschien motiveren om toch minstens 6 dieren te brengen maar toch werken wij liever anders, namelijk met het predicaat min 90, dus een U97 wordt 7 punten, een ZG93 wordt 3 punten … Weinig risico voor omzettingsfouten en toch betere kansen voor 5 of minder dieren, inderdaad : 6xG(91) is maar 6 punten, 2xZG(94) is al meer. En toch hebben alle ZG’s en G’s hun juiste gewicht.

Zelfs met gebruik van de predicaatpunten gaat het probleem van de gelijke uitslagen niet verdwijnen. Bijvoorbeeld bij de Sussex krielen zit er een grote groep topfokkers in de competitie en dan regent het Fjes en de ZG’s die ze meenemen in hun puntentotaal zijn dikwijls ZG95. Soms moet ik verder vergelijken dan in de wedstrijdlijst wordt vermeld, verder dus dan de 6 dieren die het beste resultaat gemaakt hebben. Daarbij heb ik ook het probleem dat in veel catalogi niet ver genoeg wordt genummerd. Bij de zeer moeilijke gevallen kan ik dan nog terugvallen op de voorrangsregel dat hanen gaan voor hennen. Dus beide geslachten moeten sowieso voorkomen bij de 3 per show, maar in geval van gelijke punten wordt de fokker met de meeste hanen kampioen (hanen die bij zijn beste 6 zitten natuurlijk). Regelmatig wordt ook de denkfout gemaakt dat ik de F1 ga tellen over de verschillende shows heen. Klopt niet natuurlijk. Eerst worden de 2 beste shows gekozen en alleen van die 2 shows worden de resultaten vergeleken.

De niet erkende kleuren die geshowd worden vermeld ik wel in mijn wedstrijdlijst want het is interessant om te weten wie waar mee bezig is, maar je kan er geen kampioen mee worden.

Soms ontstaan er meningsverschillen over de afhandeling van “fouten” in de catalogi. En die zijn er veel. Dieren worden ingeschreven onder de verkeerde kleur, of de ingeschreven kleur is niet beschikbaar en er worden dan maar anders gekleurde dieren geplaatst, of  predicaten staan gewoon fout in de catalogus, of fokkers schrijven in onder verschillende namen, of in de catalogus wordt niet vermeld dat een F ook een 1ste F is. Sommigen vinden dat ik moet corrigeren naar de werkelijkheid, anderen vinden dat ik de catalogus moet volgen, want op de kampioensshows waar ik niet kom kan ik dergelijke problemen niet beoordelen en zal ik dus ook de catalogus volgen. Naar mijn gevoel moet ik zoveel mogelijk waarheidsgetrouw werken. Als ik dus fouten constateer, dan zal ik naar de werkelijkheid wijzigen. Liefhebbers die ongeregeldheden constateren waardoor zij mogelijk benadeeld worden kunnen mij altijd contacteren om een en ander te verduidelijken en dan kan ik ook daar corrigeren.

Ik ben er van overtuigd dat de competitiegeest van een clubkampioenschap positief is voor onze clubrassen. Iedere extra motivatie om betere rastypische dieren te “maken” is goed. Natuurlijk is het ook mooi om gewoon wat raskippen in de tuin te hebben, zonder tentoonstellen, zonder ze te fokken zelfs, gewoon voor het plezier. Maar er moeten wel liefhebbers blijven die zich ieder jaar inspannen om de typische kwaliteiten van het ras te bewaren en dat lukt het best door perfectie na te streven. Het is ook door hun vele werk dat er veel dieren blijven beschikbaar komen voor de liefhebberij en dat is cruciaal voor het voortbestaan van onze hobby en dus ook voor het voortbestaan van onze rassen.